Geld, moed en dierenleed: de Amsterdamse walvisjacht

Zoals er in de 17e eeuw op walvissen werd gejaagd: bij -15 graden Celsius in kleine bootjes, gewapend met een harpoen. Het zal u niet verbazen dat behalve de walvis ook de jagers vaak zwaargewond raakten, of in het ijskoude water kieperden en verdronken. Walvisvaarders stonden dan ook in hoog aanzien wegens hun moed en durf. Schilderij van Abraham Storck uit 1690

Inmiddels is het al een hele tijd verboden, maar tot ver na de Tweede Wereldoorlog deed Nederland nog volop mee met de walvisvaart. Het Amsterdamse bedrijf Vinke & Co, gevestigd aan de De Ruyterkade 107, hield zich daar in onze stad mee bezig. Walvissen voorzagen in olie om in te bakken, botten om te gebruiken als afzetpaaltjes, baleinen voor paraplu’s en corsetten, en een lekker stukje walvislever ‘s avonds op het bord.

Mensen jagen al zo’n 5.000 jaar op walvissen. Maar voor Amsterdam begint het allemaal rond 1600, aan de vooravond van de grote economische groei. Dan bestaat er naast de zeer winstgevende Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de Verenigde West-Indische Compagnie (WEC) nog een derde lucratieve Nederlandse handelsonderneming: de ‘Noordse of Groenlandse Walvisch Compagnie’, oftewel de Noordse Compagnie. Dit bedrijf wordt begin 1600 opgericht om te kijken of er geld te verdienen valt met de walvisvangst. De gigantische zoogdieren zijn vrijwel in hun geheel te verwerken in allerlei producten, en dus zeer rendabel. Waar ze te vinden zijn, de omgeving van Groenland, is dan nog geen 20 jaar eerder ontdekt door Willem Barendsz.

Groenlandse walvissen

Willem Barendsz wakkert de Hollandse koopmansgeest aan met zijn verhalen over de Groenlandse walvissen die hij heeft gespot. De heren van de Noordse Compagnie sturen de Amsterdamse scheepstimmerman Willem Cornelisz. van Muyden richting Spitsbergen om te kijken of de vissen daar willen bijten. Op 13 mei 1612 zeilt Van Muyden de Amsterdamse haven uit, voor een barre reis die 5 maanden zal duren.

Groenlandse walvis in de Noordelijke IJszee. Walvissen zijn zoogdieren en hebben dus geen kieuwen. Ze moeten daarom om de 40 minuten boven water komen om adem te halen. De Groenlandse walvis kan tot 20 meter lang worden en 200 jaar oud.
Zoals er in de 17e eeuw op walvissen werd gejaagd: bij -15 graden Celsius in kleine bootjes, gewapend met een harpoen. Het zal u niet verbazen dat behalve de walvis ook de jagers vaak zwaargewond raakten, of in het ijskoude water kieperden en verdronken. Walvisvaarders stonden dan ook in hoog aanzien wegens hun moed en durf. Schilderij van Abraham Storck uit 1690.

Het eiland Amsterdam

Behalve uit walvissen bestaat de vangst ook uit walrussen en ijsberen. Daarnaast legt Van Muyden aan bij een onbewoond eiland dat hij toepasselijk Amsterdam noemt. Op dit eiland sticht hij een nederzetting die zich bezighoudt met het verwerken van de gevangen walvissen, en dan met name het koken van het walvisvet. De nederzetting wordt – ook heel toepasselijk – Smeerenburg genoemd, waarschijnlijk omdat het er door al het walvisslachtafval zo smerig is. Het is het begin van een eeuwenlange handel in walvisproducten.

Het eiland Amsterdam bij Spitsbergen, Amsterdamøya in het Noors. Spitsbergen ligt zo’n 5.000 kilometer van Amsterdam.

Walviscorset

Walvissen bevatten vetweefsel – ook wel blubber genoemd – waar door verhitting olie uit kan worden gewonnen. Die olie – ook wel traan genoemd – wordt gebruikt als lampolie en bij de productie van zeep en kaarsen. Nadeel is de enorme stank die bij het koken van de walvisblubber ontstaat. Daarom staan de blubberkokerijen direct bij het vangstgebied op Spitsbergen, of buiten de Amsterdamse stadsmuur in Noord of op Kattenburg. De tegenwoordige walvisbuurt in Noord is hiernaar vernoemd.

Daarnaast is men ook niet vies van een stukje walvisvlees, vooral de lever van de walvis wordt beschouwd als een delicatesse. De baleinen – in plaats van tanden hebben sommige walvissoorten hoornachtige spijlen waar ze plankton mee filteren – zijn handig bij de productie van paraplu’s en corsetten. Wat er nog overblijft aan botten kan vermalen worden om lijm van te maken of gebruikt worden als afzetpaaltjes.

Ook worden walvisbeenderen gebruikt bij oude, vergeten geraakte rituelen: op meerdere schilderijen zijn walvisbotten te zien ter versiering van overheidsgebouwen. Historici hebben hier tot op heden geen duidelijke verklaring voor.

Je ziet het pas als je het doorhebt: een walvisbot aan een ketting buiten een raam van het oude stadhuis van Amsterdam, schilderij van Pieter jansz Saenredam, 1657. Wel meer Hollandse overheidsgebouwen uit die tijd hebben een walvisbot aan de muur hangen, maar historici twijfelen nog aan de exacte bedoeling ervan.

De Groenlandse pakhuizen

Zodra de walvisvaart succesvol blijkt, laat de Noordse Compagnie vijf enorme pakhuizen bouwen aan de Keizersgracht 36-44. De traan wordt daar in bakken in de grond bewaard. Ook is dit de plek waar de leden van de compagnie bij elkaar komen om te vergaderen; sommige compagnieleden wonen er ook.

Van de vijf Groenlandse pakhuizen zijn er nog drie over. Gebouwd rond 1620 en daarmee behorend tot de oudste pakhuizen van de stad. De pakhuizen zijn decennialang het episch centrum van de zeer lucratieve Noordse Compagnie.

Oudste winkel van Amsterdam

De walvisjacht is eeuwenlang razend populair. Dit succes zorgt er wel voor dat er steeds minder walvissen zijn en de jacht dus veel ingewikkelder en kostbaarder wordt. Ook is er door de ontdekking van aardolie als brandstof minder vraag naar walvistraan. Rond 1850 wordt de walvisvaart gestopt. Maar een eeuw later wordt er noodgedwongen weer mee begonnen.

Het is 1946 en vlak na de Tweede Wereldoorlog is Nederland straatarm. Ook is er een tekort aan oliën en vetten. Om die reden wordt de walvisvaart weer opgepakt. De leiding is in handen van de firma Vinke & Co, een oude bekende in Amsterdam. Deze firma komt voort uit de scheepsbenodigdhedenwinkel Ship Chandlers Warehouse aan de Geldersekade 8. Al vanaf de 17e eeuw worden daar levensmiddelen, teer, zeil en touw geleverd aan schepen die vertrekken vanaf de kade voor het huis. Buurman Michiel de Ruyter woont praktisch om de hoek op Prins hendrikkade 131 en is een vaste klant. De latere Admiraal en opperbevelhebber van de Hollandse krijgsmacht is ook een aantal jaar betrokken bij de walvisvaart; hij maakt meerdere keren dezelfde reis naar Spitsbergen als Willem Cornelisz. van Muyden.

De oudste winkel van Amsterdam: het Ship Chandlers Warehouse aan de Geldersekade 8, bouwjaar 1623. Ook wel het Tabaksvat genoemd, naar de gevelsteen boven de voordeur. Het is ook het enige pand uit die tijd met alle originele 17e-eeuwse glas-in-loodramen nog intact.

Drijvend slachthuis

In 1946 bouwt Vinke & Co een oud vrachtschip om tot walvisjager inclusief visverwerkingsfabriek, toepasselijk de Willem Barentsz geheten. Enkele jaren later komt daar een tweede schip bij, de Willem Barentsz 2. De schepen hebben elk zo’n 300 bemanningsleden. De schepen vertrekken vanaf de NDSM-werf richting de Zuidpool. Als de schepen weggaan, staat er op de kade een enorme menigte om de bemanningsleden uit te zwaaien. Draaiende camera’s leggen alles vast voor in de bioscoopjournaals. De walvisvaarders zijn helden die op jacht gaan om de hongerige bevolking van het naoorlogse Nederland te voeden. En die jacht is succesvol: er worden honderden walvissen gevangen die direct aan boord worden verwerkt. Niet meer in een bootje met een speer zoals vroeger, maar met een ontploffende harpoen die de walvis op slag doodt. Tussen 1946 en 1964 worden er in totaal 27.714 walvissen gevangen.

De Willem Barentsz 1 onder publieke belangstelling in het IJ op weg naar de Zuidpool, jaren ’50.

Einde van de walvisvaart

In 1955 verhuist Vinke & Co naar de De Ruijterkade 107. Op het dak wordt een metershoog logo van het bedrijf bevestigd dat zo dicht tegen de treinrails staat, dat het geen enkele treinreiziger zal ontgaan. Inmiddels is duidelijk dat veel walvissoorten met uitsterven worden bedreigd. Er worden internationaal quota’s ingesteld die de walvisvaart van Vinke & Co onrendabel maken. Ook verandert de publieke opinie over het jagen op walvissen. De Willem Barentsz 1 en 2 worden verkocht en halverwege de jaren ’60 komt er een definitief einde aan de Hollandse walvisvaart.

Het logo van Vinke & Co, nog steeds prominent aanwezig bij het Centraal Station.
De voorzijde van De Ruijterkade 107 met het enorme logo van Vinke & Co.

Roemrucht verleden

In 1993 houdt ook Vinke & Co op te bestaan. Maar het metershoge logo op het dak van De Ruijterkade 107 vormt voor menig treinreiziger nog steeds een punt van herkenning. En het is een van de weinige concrete zaken die herinneren aan Amsterdams roemruchte verleden met de walvisvaart.

Auteur: Frank van Vuuren

Communicatiemedewerker Gemeente Amsterdam

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: