
Naast het bouwterrein van nieuwbouwproject Weespersluis in Weesp ligt een schattig driehoekig veldje met een inktzwart verleden. Het is het oude galgenveld van Weesp. Eeuwenlang hingen hier de lijken van geëxecuteerde misdadigers in de open lucht te vergaan.
In de late middeleeuwen had vrijwel elke stad een galgenveld. De lichamen van geëxecuteerden werden hier opgehangen ‘om van de vogelen gegeten, en van de lucht verteert te worden.’ In het ergste geval werd het slachtoffer halfdood op een rad gebonden en achtergelaten om te sterven. Het was een stukje glasheldere overheidscommunicatie: als je je misdraagt in onze stad, word je hard gestraft. Over de galgenvelden van Amsterdam hebben we al eerder geschreven, maar ook Weesp had twee van dergelijke horrorplekken.
Papelaan
Volgens de oudste kaart van Weesp uit 1560 bevond het galgenveld zich bij de huidige Utrechtseweg, maar op latere kaarten bevond het zich aan de Papelaan. Van het galgenveld aan de Utrechtseweg zijn nooit sporen gevonden, van die aan de Papelaan wel degelijk.



Rechtspraak
Vanaf het moment dat Weesp in 1355 stadsrechten kreeg, beschikte het ook over eigen onafhankelijke rechtspraak. De stadsrechten zijn vastgelegd in een document uit 1355 met daarin meteen ook de regels voor de rechtspraak, inclusief voor welke misdaad welke straf geldt. Het document is niet groter dan 1 A4-tje maar eigenlijk ook meteen een wetboek. De doodstraf gold voor verschillende misdrijven en werd in het laatmiddeleeuwse Weesp ook regelmatig ten uitvoer gebracht.

Pijnkamer
Op moord stond de doodstraf, maar ook op het verbreken van een gesloten vrede bij een eerder opgelost geschil. Recht werd gesproken in de rechtszaal van het Weesper stadhuis, de tegenwoordige raadzaal. De aangeklaagde zat voor de rechtszitting opgesloten in de kerkers onder het stadhuis. Boven de rechtszaal bevond zich de pijnkamer waar de aangeklaagde een handje geholpen kon worden bij het opfrissen van zijn geheugen. De ruimte was via een trap binnendoor te bereiken en kon dus spontaan tijdens een zitting gebruikt worden. Als de doodstraf werd uitgesproken, werd deze voltrokken op het Grote Plein voor het stadhuis.


Geen onderscheid
Het leven was hard in die tijd, en in de rechtspraak werd er geen onderscheid gemaakt tussen kinderen en volwassenen. Zo werd in 1721 de volwassen Hendrik Janse van Gelderen wegens doodslag opgehangen op het Grote Plein, en werd op diezelfde plek een 14-jarig meisje wegens brandstichting ‘een beetje gewurgd en het gezicht geblakerd’.

Beul en begraafplaatsbeheerder
De beul die de vonnissen voltrok was een zzp’er avant la lettre die per klus werd ingehuurd. Behalve ingewikkelde lijfstraffen als tong uitrukken, neus splijten of gezicht blakeren, moest de beul ook bedreven zijn in het simpele handwerk als onthoofden en radbraken. Daarnaast moest hij het lijk naar het galgenveld vervoeren en daar opnieuw ophangen. Vrij ongebruikelijk, maar de beul van Weesp werd ook nog betaald om naderhand de resten van het vergane lijk op te ruimen zodat het galgenveld er netjes bij lag. Dat houdt in dat de man dus behalve beul ook een soort begraafplaatsbeheerder was.


Opgravingen
Vanaf 1795 werd het tentoonstellen van geëxecuteerden als barbaars beschouwd en werden alle galgenvelden ontruimd. Het Weespse galgenveld raakte in de vergetelheid. Tot in 1980 een groep amateurarcheologen op het idee kwam het veld aan de Papelaan grondig te onderzoeken. Bij dit onderzoek vonden zij de resten van de 5 meter brede galgenput, de plek waar de lijken aan hingen en stukje bij beetje in verdwenen. Er werden geen menselijke resten gevonden, wat te maken kan hebben met het feit dat de Weespse beul apart werd betaald om die steeds netjes op te ruimen. In de toekomst zal het oude galgenveld midden in de nieuwbouwwijk Weespersluis liggen. Wat er precies mee gaat gebeuren, is nog onduidelijk, maar in het bestemmingsplan is vastgelegd dat dit historische stukje Weesp onbebouwd blijft.
Met dank aan de Historische Kring Weesp en I <hartje> Weesp.