De verdwenen woonwijk van het Waterlooplein

waterlooplein1926_1980_top
Links de woonwijk op het Waterlooplein in 1926, rechts de zandvlakte die daarvan nog restte in 1980

Op de plek waar nu de Stopera staat bevond zich ooit een complete woonwijk met een paar duizend inwoners. Eeuwenlang stonden hier woonhuizen, winkels, scholen en café’s.

balthasarflorisz1625_klein2
Kaart van het Waterlooplein uit 1625 toen het nog Vlooienburg heette. Rechtsonder de Breestraat tweede huis van rechts het huis van Rembrandt van Rijn, schuin links de Lazarus Steeg op de plek waar tegenwoordig de Moses en Aäronkerk staat het huis van Baruch de Espinosa

Vlooienburg

De geschiedenis van het huidige Waterlooplein begint rond 1600. Dan wordt het eiland Vlooienburg kunstmatig aangelegd in de Amstel, net buiten de Amsterdamse stadsmuren. Het is niet helemaal duidelijk waar de naam Vlooienburg vandaan komt, het meest waarschijnlijke is dat het komt van het woord vloeien, aangezien het eiland een uitbreiding van gebied was dat voorheen regelmatig door de Amstel ‘overvloeid’ werd. Het eiland bestaat uit drie straten: de Lange Houtstraat, de Korte Houtstraat en de Zwanenburgerstraat. Dit nieuwe stukje Amsterdam en omringend gebied trekt met name Joodse migranten uit Portugal, maar ook beroemde kunstenaars zoals de Leidse schilder Rembrandt van Rijn.

Rembrandt en Spinoza

Zoon van één van deze Portugese Joden is de later wereldberoemde filosoof Baruch Spinoza. Hij wordt in 1632 geboren op de plek waar tegenwoordig de Moses en Aäronkerk staat. In 1639 komt schilder Rembrandt in de buurt wonen aan de Breestraat 4, in het huidige Rembrandthuis. Het is dus goed mogelijk dat deze twee beroemdste Hollanders van de Gouden Eeuw elkaars paden hebben gekruist, ze woonden in ieder geval jarenlang tegelijkertijd in deze nieuwe buurt.

Er worden synagoges gebouwd, en de buurt krijgt een specifiek Joods karakter, zo is alles op zaterdag wegens sjabbath gesloten en op zondag open. Dit zorgt er mede voor dat de wijk voornamelijk Joodse bewoners krijgt en houdt. Ondanks het relatief gunstige en vrije klimaat voor de joden – in het buitenland worden ze bruut vervolgd aangezien ze zich niet conformeren aan het christendom- is het joden ook in Amsterdam verboden lid te worden van gilden, iets wat onontbeerlijk is om een beroep uit te oefenen. Alleen in de handel en het bankwezen is een gildelidmaatschap niet vereist, dit zijn dan ook de vakgebieden waarin de joden zich noodgedwongen specialiseren.

waterlooplein1926
Luchtfoto van het Waterlooplein in 1926. Rechtsboven de Mozes en Aäronkerk met links daarvan en eronder de gedempte Houtgracht en de Leprozengracht die in 1882 het Waterlooplein creëerde

 

Sommigen van hen excelleren hierin, worden rijk en verhuizen naar de omliggende Plantagebuurt of de nieuw aangelegde grachten. Maar de meesten verdienen een schamele boterham in de handel en zijn daardoor veroordeeld tot bittere armoede. De Jodenbuurt -zoals Vlooienburg en de aangrenzende eilanden Uilenburg, Rapenburg en Marken al snel wordt genoemd- is synoniem aan armzalige huisjes, grote gezinnen, slechte hygiëne en verkrotting. Er wonen een paar duizend mensen op het kleine eiland, gezinnen van vijf personen op niet meer dan 25 vierkante meter woonruimte zijn geen uitzondering.

waterlooplein1930
Huizen aan het Waterlooplein met zicht op de markt en Mozes en Aäronkerk, 1930. Aan het einde op de hoek de nummers 64 – 78, acht panden waar 26 gezinnen met in totaal 114 personen woonden. De meeste gezinnen op een halve etage van rond de 40 vierkante meter

Schrijver Julius van Bergen beschrijft in 1872 de buurt als volgt:

‘De bekende Hollandsche zindelijkheid is daar geheel onbekend. Verschillende soorten van walgelijk ongedierte, ondragelijke stank van allerlei smetstoffen, liederlijke vuilheid, die op vloeren, muren, zolders, vensters, huisraad, kortom, op alles geplakt en gekorst is, wat u omringt, zijn daar gewone verschijnselen. Muf en half verrot stroo, op zolder of vliering neergesmeten (stroozakken zijn meerendeels eene ongekende weelde), dient tot legerstede voor drie of vier familiën, die hetzelfde huis bewonen. Dáár, onder het vergane dak, dat bij regenbuien het water een bijna vrijen doortogt laat, dáár liggen ouders en kinderen dooreen. Op verschil van leeftijd en sekse wordt niet gezien, evenmin als op de daarnevens liggende buren. Gezonden en zieken zijn naast elkander gehurkt, en ademen in die afzigtelijke slaapplaatsen des zomers een heeten dampkring in, schoon men getracht heeft zich te verluchten, door het lorrengewaad af te schudden en geheel naakt te liggen.’

kortehoutstraat1936
Huisuitzetting wegens huurschuld in de Korte Houtstraat, kruising Lange Houtstraat, september 1936

De buurt is een kleine gesloten gemeenschap waar iedereen elkaar kent. Er wordt onderling geroddeld, ruzie gemaakt, getrouwd, feest gevierd, begraven en gerouwd. Niet alleen joden zoeken en vinden geloofsvrijheid op het Waterlooplein, er wonen ook veel katholieken die niet openlijk hun geloof mogen belijden. Zij houden er een aantal schuilkerken op na die in 1841 resulteren in de bouw van de gezichtsbepalende Mozes en Aäronkerk.

Waterloopleinmarkt

In 1882 worden de Houtgracht en de Leprozengracht gedempt, daardoor ontstaat het huidige Waterlooplein. De handelaren die tot dat moment in de omgeving van de Jodenbreestraat hun waren verkochten verplaatsen zich naar dit plein, dit is het begin van de Waterloopleinmarkt zoals we die nu kennen.

waterlooplein1900
Het Waterlooplein rond 1900

De laatste joodse bewoners

Historica Wally de Lang beschrijft in haar boek ‘Waterlooplein, de laatste joodse bewoners van de nummers 64-78’ de levensgeschiedenissen van de gezinnen die rond 1940 in acht panden op het Waterlooplein tegenover de Mozes en Aäronkerk woonden. In de huizen wonen 26 gezinnen van in totaal 114 personen. De meeste gezinnen wonen op een halve etage van rond de 40 vierkante meter. Nadat de Duitsers in mei 1940 Nederland binnen zijn gevallen worden de joden door allerlei maatregelen stelselmatig uit de maatschappij verbannen, ze mogen niet meer met het openbaar vervoer, hun geld mogen ze nog maar op één bepaalde bank zetten waar ze maar een beperkt bedrag per maand van mogen opnemen. In 1942 gaan de Duitsers over tot het oppakken en wegvoeren van alle Nederlandse joden. Ze gaan ‘s avonds huizen langs, en met behulp van Amsterdamse politiemannen worden hele gezinnen opgepakt en op de trein gezet naar Westerbork, vanwaar het vaak direct doorgaat naar Auschwitz. Van de 114 Waterloopleinbewoners uit Wally de Langs boek overleven er slechts 10 de oorlog. Als zij terugkeren van de kampen treffen ze hun huizen geplunderd en leeggeroofd aan: buurtbewoners hebben de houten vloeren, deuren en kozijnen verbruikt als brandhout om de ijzige hongerwinter door te komen.

Waterlooplein64-78_augustus1944
De acht panden uit Wally de Langs boeks, Waterlooplein 64 – 78 augustus 1944. De bewoners zijn weggevoerd naar concentratiekampen, de huizen dichtgemetseld

Stopera

Na de oorlog is de buurt een verlaten spookstad met een loodzwaar verleden. Van de 77.000 joodse Amsterdammers keren er maar 10.000 terug, van de oude Jodenbuurt is niks meer over. Besloten wordt om wat er nog resteert van de buurt -ongeveer de helft van de huizen is in deplorabele staat- te slopen, ook om de bouw van de nieuwe metrolijn te vergemakkelijken.

waterlooplein1980
Het Waterlooplein in 1980, de oude woonwijk is veranderd in één grote zandvlakte

In 1954 besluit de gemeenteraad dat het Waterlooplein de plek wordt van het nieuwe gemeentehuis. Dat zit op dat moment nog aan de Oudezijds Voorburgwal waar nu Hotel The Grand is. Het plan voor een stadhuis met opera -Stopera- stuit op veel weerstand. Met name het ontwerp van de architecten Wilhem Holzbauer en Cees Dam, de hoge kosten -230 miljoen gulden- maar ook deze invulling van de beladen locatie zorgen voor veel protest. Onder politiebegeleiding beginnen in 1982 de bouwwerkzaamheden.

waterlooplein1986
De Stopera vlak na oplevering, 1986

In 1986 wordt het nieuwe stadhuis inclusief opera opgeleverd. Van de oude Jodenbuurt is niet veel meer terug te vinden, op een aantal kleine details na.

stoperakortehoutgang_klein
Verwijzingen in de Stopera naar de oude woonwijk: gangen op de begane grond vernoemd naar de straten die hier ooit liepen
MEGADLEJETHOMIEM
Gedenkteken aan de voet van de Stopera, opgericht ter nagedachtenis aan de bijna honderd kinderen en drie verzorgers van het Joodse jongensweeshuis Megadlé Jethomiem dat zich hier vanaf 1865 bevond. In maart 1943 werden alle bewoners door de Duitsers op transport gezet naar het Poolse vernietigingskamp Sobibor en daar vermoord

Auteur: Frank van Vuuren

Communicatiemedewerker Gemeente Amsterdam

Eén gedachte over “De verdwenen woonwijk van het Waterlooplein”

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: