
Ouders van basisschool Het Winterkoninkje in Oud-West zagen hem vaak lopen als ze hun kinderen ’s middags van die school ophaalden: Maarten van Roozendaal. Bruine leren jas, spijkerbroek slobberend langs lange, dunne benen, ongeschoren gezicht, sigaret hangend in een mondhoek. De vorig jaar overleden alom gelauwerde chansonnier Van Roozendaal woonde vlak naast Het Winterkoninkje, aan de Tweede Kostverlorenkade. Daar in het schuurtje in zijn tuin stond een piano en schreef hij zijn liedjes.
Maarten van Roozendaal was een artiest van een zeldzaam kaliber. Zelfs vakgenoten waren het erover eens dat hij tot de allergrootsten behoorde, van het niveau Jacques Brel. Soms met een niet te missen hint ook naar laatstgenoemde: Van Roozendaals lied ‘Het lukt ook zonder jou’ is een subtiele combinatie van Brels ‘Ne me quitte pas’ en ‘La chanson des vieux amants’ vermengd met Van Roozendaals unieke eigen stijl. Zijn werk gaat over liefde, leven en dood. Vaak doorspekt met humor die uit het leven gegrepen is, zoals het lied ‘Maaltijd’, dat een droge opsomming is van conversatiedooddoeners zoals die tijdens het familiekerstdiner voorkomen. De bevlogenheid waarmee hij zijn liedjes uitvoerde toonde een man met een verpletterende intensiteit. Ook fysiek intens: zoals een bewonderaar tijdens een ode aan Van Roozendaal vorig jaar vertelde kwam je op de eerste rij flink onder Roozendaals speeksel te zitten.
Maarten van Roozendaal wordt in 1962 geboren in Heiloo als jongste van zeven kinderen. Zijn vader werkt als psychomotorisch therapeut bij de Heiloose Willibrordstichting, wat daar in de volksmond het gekkenhuis wordt genoemd. Van Roozendaal speelt als jongetje vaak op het werkterrein van zijn vader, tussen de gekken, wat hij naar eigen zeggen fascinerend vindt. Traumatisch in zijn jeugd is de dood van jeugdvriendje Johan, die omkomt bij een auto-ongeluk.
De jonge Maarten is een fervent sporter, ‘voetballen, schaatsen, fietsen en dan weer voetballen, schaatsen en fietsen’. Daarnaast is hij bovengemiddeld intelligent, hij gaat naar het gymnasium van Alkmaar, dat hij echter voortijdig zonder diploma verlaat. Het leven van Van Roozendaal vertoont daarna lange tijd weinig structuur, er wordt wat in bandjes gespeeld en in cafés gewerkt, wonen doet hij in een kraakpand in Alkmaar. Daarnaast heeft hij last van paniekaanvallen en angststoornissen. Hij rookt een paar pakjes sigaretten per dag, is een zware drinker en incidentele drugsgebruiker.
Begin jaren ’90 verhuist Van Roozendaal naar Amsterdam en gaat werken achter de bar van theater De Engelenbak. Daar ontdekt hij op zijn 28e zijn podiumtalent als hij achter de piano gaat zitten om het publiek te vermaken. In De Engelenbak ontmoet hij ook Eva, de vrouw die zijn toekomstige shows regisseert en waar hij tot aan zijn dood mee samen is en een jaar voor zijn overlijden mee trouwt. Van Roozendaal heeft verschillende theatershows, reist door het hele land. In 1994 krijgt hij enige bekendheid door een prijs te winnen tijdens het Kleinkunst Festival. In 2000 krijgt hij de Annie M.G. Schmidtprijs voor het lied ‘Red mij niet’, wat hem definitief bekend maakt bij een groter publiek.

De stadsdeelkrant van Oud-West heeft ruim 10 jaar geleden een interview met Van Roozendaal, waarin hij vertelt zich thuis te voelen in zijn Bellamybuurt. Wel uit hij zijn twijfels over het samenleven in een grote stad met zovele vogels van verschillende pluimage: “Ik denk dat de culturen botsen. Je leeft hier op een kleine ruimte met veel mensen. Daarom moet je elkaar een beetje met rust laten. Een stad is een explosieve toestand.” Die stad ontvlucht hij regelmatig om de rust van het platteland op te zoeken bij een boer in Woerden waar hij een caravan op het land heeft staan.
Een zware roker en drinker blijft Van Roozendaal zijn gehele leven, ter medicatie zoals hij zelf zegt. Om de angst, paniek en depressie op een afstand te houden. In zijn laatste theatershow rekent hij voor dat hij met zijn levensstijl niet ouder dan 58 wordt. Januari 2013 krijgt hij te horen dat hij longkanker heeft met uitzaaiing naar de hersens. Vijf maanden later overlijdt hij. Maarten van Roozendaal wordt 51 jaar.
