Door de eeuwen heen heeft Amsterdam nauwkeurig al haar misdaad- en strafstatistieken bijgehouden. Wat zijn de opvallendste cijfers?
In 1540 is Amsterdam een klein stadje aan het IJ met 15.000 inwoners. Over het Singel loopt een 6 meter hoge stenen muur die de stad beschermt tegen vijandige troepen van de Hertog van Gelre of de bisschop van Utrecht. De muur heeft drie zwaarbewaakte hoofdpoorten die ‘s avonds dicht gaan. Wie zich misdraagt wordt simpelweg de stad uitgegooid en komt er niet meer in. Dat lijkt een waterdichte methode om rotte appels uit de mand te verwijderen, toch tiert de misdaad in het kleine stadje welig. In het Amsterdam van 1540 vinden verhoudingsgewijs 10 keer meer moorden plaats dan tegenwoordig.

Een opsporingsapparaat zoals wij dat nu kennen met politie en rechters bestaat dan nog niet. De schout heeft een 12-tal dienaren in dienst die zich bezig houden met misdaadbestrijding. Zij worden hier echter niet voor betaald. Daardoor gaan ze op zoek naar andere manieren om geld te verdienen aan hun werk. Zo is vrijwel de gehele Amsterdamse prostitutie in handen van deze 12 wetsdienaren. Tezamen met andere illegale hand- en spandiensten verdienen deze allereerste dienders daardoor toch nog een dik belegde boterham.
De zogenaamde schepenbank houdt zich bezig met berechting, alhoewel er ook veel onderling of via de kerk wordt opgelost. In 1540 worden er in totaal 57 delicten berecht, variërend van doodslag en mishandeling tot diefstal en oplichting. Tot de straffen behoren naast geldboetes en verbanning, ook verminkingen zoals ogen uitsteken, oor afsnijden of brandmerken. Handig om veroordeelde misdadigers te herkennen.
Bij het verhoren van verdachten wordt niet moeilijk gedaan over een marteling meer of minder, het stadhuis heeft een aparte ‘pijnkamer’ om snel een bekentenis te verkrijgen. Er wordt in deze tijd jaarlijks gemiddeld zo’n zeven keer de doodstraf uitgesproken en voltrokken. De terechtstellingen vinden in het openbaar plaats op de Dam. Heeft de schepenbank mededogen, dan wordt de straf snel en pijnloos voltrokken met het zwaard. De ergste misdadigers echter worden geradbraakt: op een kruis of wiel vastgebonden waarna met een ijzeren staaf alle botten worden gebroken.

Rasphuis
Eind 16e eeuw publiceert de gerenommeerde Amsterdamse geleerde Dirck Volkertszoon Coornhert het geschrift ‘Boeventucht ofte middelen tot mindering der schadelijke ledighgangers’. Hierin wordt het idee geopperd om criminelen niet alleen te straffen, maar ook te ‘heropvoeden’. De theorie is revolutionair en vindt tot op de dag van vandaag zijn weerslag in ons moderne strafrecht. Om dit nieuwe idee uit te voeren wordt een oud klooster aan de Heiligeweg bij de Kalverstraat omgebouwd tot tuchthuis, het Rasphuis. Hier worden vanaf 1595 bedelaars, dieven en oplichters opgesloten en ‘heropgevoed’, ernstige misdadigers worden nog steeds traditiegetrouw op de Dam opgehangen, onthoofd of verbrand.
In de praktijk komt het heropvoeden in het Rasphuis erop neer dat de gevangene de hele dag hout raspt dat voor veel geld wordt verkocht aan de textielverfindustrie. Gevangenen zitten met velen opgepropt in één cel, het eten is slecht en bij het minste geringste wordt er op los geslagen. In het Rasphuis zitten alleen mannen, voor vrouwen is er het Spinhuis aan de Oudezijds Achterburgwal. Daar zitten de veroordeelde dievegges, prostituees en oplichtsters de hele dag garen te spinnen of kleding te naaien. Het Spinhuis zit goed vol, want in de Gouden Eeuw zijn de Amsterdamse vrouwen verantwoordelijk voor de helft van alle gepleegde misdaden.

Ondanks de iets modernere kijk op het strafrecht is ook het Rasphuis nog uitgerust met een soort pijnkamer. Het verhaal doet de ronde dat de cellen in de kelder onder water gezet kunnen worden waarbij de gevangene een handpomp krijgt om zichzelf te redden. Pompen of verzuipen dus. De kans is groot dat dit oude gezegde in het Rasphuis zijn herkomst heeft. In 1896 wordt het oude Rasphuis afgebroken en verrijst hier het eerste overdekte zwembad van Amsterdam, het Heiligewegbad. Enigszins ironisch voor een plek waar eeuwenlang gevangenen werden onderworpen aan een vorm van watermarteling. Tegenwoordig staat hier de Kalvertoren.

Criminaliteit 100 jaar geleden
In de 19e eeuw vinden enkele belangrijke veranderingen plaats wat betreft misdaad en straf. Zo wordt de beschermende stadsmuur afgebroken. Misdadigers toegang tot de stad ontzeggen is dus niet meer mogelijk. Aan brandmerken of radbraken wordt niet meer gedaan, de laatste executie in Amsterdam vindt op 22 november 1854 plaats. Vanaf 1870 verdwijnt de doodstraf uit het Nederlands strafrecht. Een pijnkamer – al dan niet onder water te zetten – is dan al een tijd niet meer te vinden in de gevangenissen.

Wat waren de exacte misdaadcijfers precies 100 jaar geleden? Als we de OIS rapportage van 1919 erbij pakken zien we dat Amsterdam dan 647.120 inwoners telt. Waren er in 1540 nog maar 12 schoutsdienaren voor criminaliteitsbestrijding, in 1919 zijn dat er 1673. De Amsterdamse politie heeft de gegevens voor de misdaadstatistieken aangeleverd op basis van de processen verbaal. En dat ziet er zo uit:
- Moord en doodslag: 27
- Verduistering en bedrog: 1002
- Mishandeling: 211
- Diefstal: 11025
- Belediging: 203. Onduidelijk wat belediging precies inhoudt. Net zoals onduidelijk blijft welke verhalen schuil gaan achter de 289 geregistreerde gevallen van ‘misdrijven tegen de openbare orde, zedelijkheid en gezag’.
In totaal worden er 13.517 misdrijven geregistreerd in het Amsterdam van 100 jaar geleden.

Gerit de Stotteraar
Aan het einde van de 20e eeuw loopt de met het Rasphuis ingezette strafmethode van heropvoeden enigszins uit de hand. Een goed voorbeeld is de Amsterdamse inbreker Gerrit Blom – beter bekend als Gerrit de Stotteraar – die tussen 1940 en 1986 ontelbare keren wordt opgepakt, vastgezet, weer vrijgelaten, steeds weer de fout ingaat en weer opgepakt wordt maar toch ook steeds weer vrijgelaten wordt. Resocialisatie heet de dan nieuwe Rasphuismethode. Behalve inbreken doet de Stotteraar ook aan oplichting en exhibitionisme. Zijn strafblad telt uiteindelijk zes A4’tjes en hij is de bekendste crimineel van Nederland. Gerrit de Stotteraar breekt voornamelijk in bij arme mensen die toch al weinig hebben, en maakt mede door het milde strafklimaat vele slachtoffers.
De criminoloog Wouter Buikhuisen oppert eind jaren ’70 de optie dat crimineel gedrag in sommige gevallen mogelijk aangeboren is. En dus via heropvoeding helemaal niet te verhelpen is. Buikhuisen wordt aan de schandpaal genageld. Hij wordt voor nazi uitgemaakt, bedreigd, fysiek aangevallen en zijn carrière is voorbij. Het is één van de meest spraakmakende affaires van die tijd. Jaren later volgt rehabilitatie en acceptatie van zijn theorieën.

Anno nu
Volgens de laatste OIS rapportage heeft Amsterdam in 2017 854.316 inwoners. De regio Amsterdam-Amstelland heeft ongeveer 6000 politiemensen. De belangrijkste misdaadcijfers:
- Moord en doodslag: 15
- Overige vermogensdelicten: 11062
- Geweldsmisdrijven: 7021
- Diefstal: 29776
In totaal worden er 84.755 misdrijven geregistreerd. Het goede nieuws is dat het aandeel van Amsterdamse vrouwen daarin gedaald is van 50% naar 15%.