De duistere kant van Amsterdam

Deze tekening van Lamberts is volgens het Stadsarchief rond 1816 gemaakt. Het galgenveld bestond toen al niet meer. Lamberts zal dit dus uit zijn herinnering hebben getekend. In 1795 was hij 19. De kans is groot dat hij toen al meerdere malen een uitje naar Noord had gemaakt om onder het genot van een versnapering – let op het koek en zopiekraampje op het ijs, met terras – de ontbindende lijken van het galgenveld te bekijken.

In het Stadsarchief is van 1 april tot en met 31 juli een tentoonstelling te zien van het werk van tekenaar Gerrit Lamberts (1776-1850). Lamberts is vooral bekend van pittoreske straattafereeltjes, maar hij had ook oog voor de duistere kant van de stad. Dat wordt soms pas duidelijk als je het verhaal achter de tekening hoort.

Gevangen in het Rasphuis

Op het eerste gezicht lijkt deze tekening uit 1810 een gezellig binnenplaatsje. Maar als je wat langer kijkt, valt op dat de persoon in het midden een ketting met een bal aan zijn voet meesleept. Het is een zogenaamde kettingganger, een gestrafte dwangarbeider in het Rasphuis aan de Heiligeweg. Het Rasphuis was de eerste moderne Amsterdamse gevangenis. Van 1589 tot 1815 werden hier mannelijke criminelen opgesloten en ‘heropgevoed’. Maar van heropvoeden kwam niet veel terecht. De gevangenen waren vooral de hele dag bezig Braziliaans hout tot poeder te raspen. Het gevangenisbestuur verkocht dit poeder voor veel geld aan de verfindustrie, waar het voor textielverf werd gebruikt. Tegen betaling konden mensen het Rasphuis bezoeken en de gevangenen bekijken; van privacy had nog niemand gehoord. Waarschijnlijk heeft Lamberts hier gebruik van gemaakt om de tekening te maken.

Er werd in het Rasphuis niet zuinig gedaan met lijfstraffen, en het verhaal deed de ronde dat de cellen in de kelder onder water gezet konden worden. De gevangene kreeg een handpomp om zichzelf te redden. Pompen of verzuipen dus. De kans is groot dat dit oude gezegde zijn herkomst heeft in het Rasphuis. En dat menig arme drommel hier vechtend tegen het water verdronken is. Ironisch genoeg bevond zich na sluiting van het Rasphuis op deze plek van 1896 tot 1988 het eerste overdekte zwembad van Amsterdam, het Heiligewegbad. Ook daar vochten Amsterdammers tegen water, maar dan tijdens de zwemles. Tegenwoordig bevindt zich hier de Kalvertoren.


De originele poort van het Rasphuis, in 1603 vervaardigd door Hendrick de Keyser, staat nog steeds op zijn oorspronkelijke plek in de Heiligeweg. In het reliëf een wagen met Braziliaans hout en de Latijnse inscriptie die vrij vertaald luidt: ‘Wilde beesten moet men temmen’. Het woord ‘Castigatio’ betekent boetedoening of kastijding.

De ingang van het Rasphuis door Gerrit Lamberts, 1832. Het Rasphuis was inmiddels uitgebreid tot een ‘Vereenigd Huis van Arrest en Justitie’ en kreeg daarom een nieuwe poort. Na sluiting van dit Huis van Arrest en Justitie in 1892 werd de oorspronkelijke poort van Hendrick de Keyser teruggeplaatst.

Executie op de Nieuwmarkt

Voor Hester Rebecca Nepping, Gerrit Verkerk en Adriana van Rijswijk was opsluiting in het Rasphuis een te milde straf. Zij werden veroordeeld tot de doodstraf vanwege drie moorden die zij eind 1811 in teamverband pleegden, onder meer op Hesters man en een rijke oude vrouw. Normaal gesproken werd de doodstraf uitgevoerd voor het stadhuis op de Dam, maar sinds dat in 1808 door koning Lodewijk Napoleon tot paleis was omgedoopt, was de Nieuwmarkt de nieuwe executieplek. Aangezien Holland in 1812 onder Frans bestuur viel, werd er naar Frans gebruik bij het uitvoeren van de doodstraf van Hester, Gerrit en Adriana gebruikgemaakt van de guillotine.

De Amsterdamse dichter en koopman Willem de Clercq (1795-1844) beschreef de executie op 15 juni 1812 in zijn dagboek. Volgens De Clercq was de Nieuwmarkt stampvol met duizenden Amsterdammers. Vreemd genoeg waren er vooral vrouwen, een opmerkelijk feitje dat vaker voorbijkomt in ooggetuigenverslagen van openbare executies in vroeger tijden. Volgens De Clercq valt het dienstmeisje Van Rijswijk vlak voor haar executie bijna flauw maar laten zij en Hester zich zwijgzaam naar de guillotine leiden. Gerrit ‘beval zijn ziel aan God en Jezus Christus’, waarna de hakbijl valt: ‘Eén slag en een mensenleven is geëindigd.’

Dezelfde plek tegenwoordig.

Het galgenveld in Noord

Hester, Gerrit en Adriana werden na hun executie netjes begraven, maar tot 1795 was dat nog helemaal niet zo vanzelfsprekend. De lijken van geëxecuteerde misdadigers werden toen nog vaak tentoongesteld op het galgenveld Volewijk in Noord, ongeveer op de plek van de huidige A’DAM Toren en het Eye Filmmuseum. Deze tekening van Lamberts is volgens het Stadsarchief rond 1816 gemaakt. Het galgenveld bestond toen al niet meer. Lamberts zal dit dus uit zijn herinnering hebben getekend. In 1795 was hij 19. De kans is groot dat hij toen al meerdere malen een uitje naar Noord had gemaakt om onder het genot van een versnapering – let op het koek en zopiekraampje op het ijs, met terras – de ontbindende lijken van het galgenveld te bekijken.

De locatie van galgenveld Volewijk tegenwoordig.

Dodelijke brand in de stadsschouwburg

Zo op het eerste gezicht is hier niks bijzonders te zien, maar achter deze poort aan de Keizersgracht 384 speelde zich op 11 mei 1772 een ongekend drama af. Hier bevond zich vanaf 1665 de Amsterdamse Schouwburg. Op de avond van 11 mei brak daar rond half 9 brand uit tijdens een toneelvoorstelling. Volgens ooggetuigen verspreidde het vuur zich razendsnel. Bezoekers probeerden zich in de ‘allerbeklaaglykste wanorde’ in veiligheid te brengen. De deur tussen de zaal en de binnenplaats bleek op slot, dus probeerden veel bezoekers zich via de achteruitgang aan de zijde Prinsengracht in veiligheid te brengen. De brand was in de verre omtrek te zien. De brandweer rukte uit met groot materieel, maar wist niet te voorkomen dat de schouwburg compleet afbrandde. Er vielen 18 doden en tientallen gewonden.

De brand had gevolgen tot in alle lagen van de bevolking. Zo kwam het mooiste en duurste huis van de Gouden Bocht – Huis de Neufville, Herengracht 475 – in één keer leeg te staan omdat de gehele familie Van Lennep die daar woonde bij de brand om het leven kwam. Na de brand barstte er een felle discussie los, vooral vanuit het strenggelovige deel van de stadsbewoners. Zij vonden toneelspel iets goddeloos en zagen de brand als een straf van God. Volgens sommigen waren de 18 slachtoffers rechtstreeks naar de hel gegaan. In 1773 werd een nieuwe stadsschouwburg gebouwd, dit keer op het Leidseplein. Het zal de vrome tegenstanders van toneel niks hebben verbaasd, maar ook deze schouwburg ging in 1890 in vlammen op. Gelukkig vielen er ditmaal geen slachtoffers. In 1894 werd op dezelfde plek een nieuwe stadsschouwburg gebouwd; deze schouwburg staat er nog steeds.

De originele poort van de schouwburg aan de Keizersgracht 384 staat er nog steeds. Tegenwoordig is het de entree van Restaurant Vinkeles. Bovenin staat ‘Schouburg’ en eronder ‘De weereld is een speel toneel. Elck speelt zyn rol en kryght zyn deel.’

Tentoonstelling: Dwalen door Amsterdam. Tekeningen van Gerrit Lamberts 1800-1850. Tentoonstelling Stadsarchief Amsterdam 1 april tot en met 31 juli 2022

Gerrit Lamberts (1776-1850) is een van de bekendste onbekende tekenaars van Amsterdam. In elk boek over de geschiedenis van de stad staan een of meer van zijn tekeningen. Lamberts was niet onbekend met het noodlot: hij trouwde in 1805, maar zijn vrouw stierf vier jaar later. Behalve tekenaar was Lamberts ook conservator van het Rijksmuseum, toen gevestigd in het Trippenhuis. De laatste jaren van zijn leven was hij doof en hulpbehoevend. Daar stond tegenover dat hij gebruik mocht maken van een woonruimte in het Trippenhuis.

Auteur: Frank van Vuuren

Communicatiemedewerker Gemeente Amsterdam

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: