Het lelijkste gebouw van Amsterdam, of: het lijk in het Maupoleum
Het Burgemeester Tellegenhuis/Maupoleum gezien vanaf het dak van een huis aan de Jodenbreestraat (foto: Stadsarchief)
Smaken verschillen, maar over één ding waren de meeste Amsterdammers het 30 jaar geleden wel eens: het Maupoleum aan de Jodenbreestraat was het lelijkste gebouw van de stad. De bijnaam was een samentrekking van de naam van projectontwikkelaar Maup Caransa en mausoleum –graftombe- waar het de Amsterdammers aan deed denken. Hoe onbedoeld toepasselijke deze naam was werd duidelijk vlak voor de sloop van het gebouw. Er werd een lijk ontdekt dat daar al minstens vier jaar bleek te hebben gelegen.
In de Jodenbreestraat achter het Waterlooplein staat tussen 1971 en 1994 een gebouw dat de volledige lengte van die straat in beslag neemt. Het kolossale gebouw is het resultaat van het dan heersende idee onder bestuurders en planologen dat de binnenstad volgebouwd moet worden met kantoren, en dat wonen vooral dient te gebeuren buiten het Centrum. Dit idee moet resulteren in een binnenstad waar snelwegen dwars doorheen lopen, voormalige woongebieden plaats maken voor metrolijnen, en gigantische kantoorcomplexen verrijzen in oude historische buurten. Het idee is om de binnenstad om te bouwen tot één groot bedrijventerrein. En het Burgemeester Tellegenhuis moet de parel in de kroon van dit bedrijventerrein worden.
Het Waterlooplein begin jaren ’70. In het midden de metrolijn in aanbouw, rechtsonder de Blauwbrug, rechtsboven het Mr. Visserplein met schuin links daarvan achter de Mozes en Aäronkerk het Maupoleum (opklikken voor groter formaat)
Waterloopleinbuurt
De locatie van het gebouw -de Jodenbreestraat in de Waterloopleinbuurt- is een beladen stuk Amsterdam: duizenden mensen uit deze buurt zijn in de oorlog weggevoerd en vermoord in de concentratiekampen. Hun huizen staan daarna leeg, in de hongerwinter wordt er al het bruikbare hout uit gesloopt om noodkachels op te laten branden. Wat rest zijn bouwvallen die op instorten staan. Vanaf de jaren ’50 wordt begonnen met de sloop en heropbouw van de Waterloopleinbuurt, deze vindt gefaseerd plaats. Eind jaren ’60 is de Jodenbreestraat aan de beurt. De gemeente is van plan van de Jodenbreestraat een vierbaans snelweg te maken die opgeluisterd wordt met kantoorkolossen. Stukken grond van voormalige woonbuurten worden voor spotprijzen verkocht aan projectontwikkelaars, waaronder de flamboyante en steenrijke vastgoedmagnaat Maup Caransa. Die krijgt de strook grond aan de Jodenbreestraat in handen en geeft architect Piet Zanstra opdracht daar een multifunctioneel megacomplex neer te zetten.
De Jodenbreestraat eind 19e eeuw. Behalve de Zuiderkerk in de verte bestaat geen enkel gebouw op deze foto meer
Experiment
Zanstra’s ontwerp voor het 180-meter lange Burgemeester Tellegengebouw -vernoemd naar Jan Willem Tellegen, burgemeester van Amsterdam van 1915 tot 1921- wordt in 1967 door de hoofdstedelijke Schoonheidscommissie goedgekeurd. Er is slechts één wakker commissielid dat zich openlijk afvraagt ‘of deze toch moderne architectuur niet zal detoneren met de omringende monumentale bebouwing’. Desalniettemin slaat burgemeester Samkalden in 1969 plechtig de eerste paal in de grond. Het gebouw wordt in 1971 opgeleverd, en ondanks dat het ontworpen is voor kantoren schuwt de Universiteit van Amsterdam het experiment niet en huisvest er haar faculteiten Economie en Planologie. Daar krijgen ze snel spijt van. De universiteitsruimtes bestaan voornamelijk uit raamloze hokken zonder fatsoenlijke luchtverversing. Er is verder geen enkel raam in het gebouw dat open kan, frisse lucht is geen optie. Het ziekteverzuim onder de studenten en docenten is schrikbarend hoog.
Maup Caransa
Ontwikkelaar van het project is de flamboyante zakenman Maup Caransa. Vastgoedtycoon Maup -Maurits- Caransa is een selfmade man. Geboren in een arm Joods gezin waarvan vader, moeder en drie van Maups broers in de oorlog worden vermoord in de vernietigingskampen. Maup overleeft omdat hij gemengd getrouwd is en met zijn rossige haar en lichte ogen een onjoods uiterlijk heeft. Hij woont gedurende de oorlog in de buurt die hij later eigenhandig ingrijpend zal veranderen, op de hoek Waterlooplein/Zwanenburgwal.
Maup Caransa tijdens de persconferentie in Vinkeveen 2 november 1977 vlak na zijn vrijlating
Na de oorlog begint hij een tweedehands winkel in legerdumpspullen en auto-onderdelen, en een garage met benzinepomp, ook op het Waterlooplein. Hij verdient er een fortuin mee,dat hij investeert in onroerend goed, hij is onder meer eigenaar van het Amstel Hotel, het Doelen Hotel en het American Hotel. In Amsterdam is de uitdrukking ‘Ik ben Caranasa niet!’ een veelgebezigdezin om aan te geven als je krap bij kas zit. Caransa is een keiharde werker, maar er is ook ruimte voor ontspanning, dit doet hij door fanatiek te bridgen. Na zijn vaste bridgeavond in Club Continental tegenover het Amstel Hotel aan het Prof. Tulpplein wordt hij op 28 oktober 1977 door onbekenden overmeesterd, in een auto gegooid en vijf dagen lang vastgehouden op een onbekende locatie. De zaak houdt het hele land in zijn greep, en als mensen later terugdenken aan de jaren ’70 is de ontvoering van Caransa één van de gezichtsbepalende gebeurtenissen. Er wordt tien miljoen gulden losgeld geëist datook betaald wordt, waarna Caransa ’s avonds ergens op de Zoutkeetsgracht wordt vrijgelaten. De bankbiljetten zijn genummerd en duiken jaren later her en der in de wereld op, de kidnappers van Caransa worden echter nooit gevonden. Na de ontvoering verdwijnt Caransa uit de schijnwerpers. Hij overlijdt in 2009 in Vinkeveen.
Het Maupoleum eind jaren ’80 gezien vanaf de Weesperstraat/Mr Visserplein, links de Mozes en Aäronkerk, rechts de Valkenburgerstraat
Bedompte collegezalen
De begane grond wordt verhuurd aan textielgroothandels uit de voormalige oude Jodenbuurt. Deze textielhandelaren zijn niet gecharmeerd van de metershoge etalageruiten, die ze daarom eigenhandig dichtplakken. Het toch al niet zo vrolijk ogende gebouw krijgt hierdoor een extra grimmige uitstraling. De winkelgalerij verandert in een spookachtig labyrinth, bevolkt door junks en zwervers, waar de studenten zich elke dag een weg door moeten banen om bij hun bedompte collegezalen te komen.
Het duo Caransa en Zanstra heeft daarentegen juist de smaak te pakken. Zij hebben het plan om om de hoek van de Jodenbreestrraat in de Valkenburgstraat een nóg groter gebouw in dezelfde stijl neer te zetten. Er moeten 119 woningen voor wijken aangezien het twee keer zo groot wordt als het Maupoleum. De buurt verzet zich echter dermate hevig dat de plannen stranden. Dit is het moment dat ook de planologen en bestuurders terugkomen op hun eerdere plannen om de binnenstad te veranderen in een groot bedrijventerrein. De vierbaansweg dwars door de Nieuwmarkt naar het Centraal Station wordt gecancelled en de sloopdrift neemt af.
Interieur van het Maupoleum vlak voordat het gesloopt werd rond 1994
In een enquête uit 1987 van het Parool wordt het Maupoleum als lelijkste gebouw van Amsterdam verkozen. Uit een landelijke enquete van de TU te Delft in 1994 blijkt het Maupoleum zelfs het lelijkste gebouw van heel Nederland. Voorzitter van de Bond van Architecten Carel Weeber antwoordt dat de niet bestudeerde leek gewoon geen mooi gebouw herkent: ‘dit zijn dezelfde mensen die bij Mondriaan zeggen dit kan mijn kleine zusje ook.’
Het lijk in het Maupoleum
Een deel van het gebouw staat midden jaren ’80 leeg, waarop het prompt gekraakt wordt. Er worden wilde feesten georganiseerd, en de in oktober 1985 in een politiecel overleden kraker Hans Kok brengt in het Maupoleum zijn laatste avond door. Eén van de andere krakers blijkt in het Maupoleum bij te klussen als drugsdealer. Bij een ruzie om drugs daar vermoordt deze een Duitse junk, waarna hij het lijk in plastic wikkelt en verstopt achter een systeemwand van zijn kamer. Pas vier jaar later in 1991 wordt het volledig gemummificeerde lijk ontdekt als de krakers vertrokken zijn en anti-kraakorganisatie Adhoc er zijn intrede doet. Het lijk heeft daar kennelijk jarenlang gelegen terwijl drugsdealer Pé er gewoon bleef wonen en zijn zaken deed alsof er niks aan de hand was. Pé wordt later opgepakt en veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf.
Kamer in het Maupoleum vlak voor de sloop in 1994. Het lijk van de vermoorde Duitser lag waarschijnlijk jarenlang achter een systeemwand onder de raamkozijnen
Sloop
Begin jaren ’90 vertrekt de UvA uit het gebouw. De winkeliers van de begane grond zijn dan al lang vertrokken aangezien zij de hoge huren niet meer konden betalen. Op 16 juni 1993 stemt de gemeenteraad in met sloop van het Maupoleum. Architect Zanstra is het hier uiteraard niet mee eens en reageert met ‘het heeft misschien een kwastje nodig.’ Wethouder Stadig start daarom op 25 mei 1994 de officiele ceremonie die het einde van het Maupoleum inluidt door een kartonnen sloopkogel gevuld met verf tegen het gebouw aan te gooien. Architect Teun Koolhaas ontwerpt de twee nieuwe gebouwen die vanaf 1996 op de oude plek van het Maupoleum staan. Ondanks dat ook over deze gebouwen de meningen verdeeld zijn, hebben ze -nog- geen toepasselijke bijnaam.
De Jodenbreestraat met de plek waar het Maupoleum stond zoals het er tegenwoordig uitziet
2 gedachten over “Het lelijkste gebouw van Amsterdam, of: het lijk in het Maupoleum”