
Aan het Valeriusplein bevond zich ruim een eeuw lang Amsterdams bekendste psychiatrische ziekenhuis: de Valeriuskliniek. Het imposante gebouw met kenmerkende glas-in-loodramen was de verblijfplaats van menig psychiatrisch patiënt. Daar zaten ook opvallend veel bekende Amsterdammers tussen.
Wat momenteel een druk bouwterrein is, was ruim een eeuw lang de grond waar Amsterdammers in psychische nood opgevangen werden. Vanaf 1910 stond hier namelijk de Psychiatrische en Neurologische Kliniek Valeriusplein, oftewel de Valeriuskliniek. Opgericht door de ‘Vereeniging Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders’. Christelijke verzorging, de behandelmethode van de kliniek, is gebaseerd op het uitgangspunt dat geestesziekten het werk van de duivel zijn. De band tussen patiënt en God is verstoord; die moet hersteld worden.

Kathedraal
Architect Hubertus Bonda werkte regelmatig samen met de bekende architecten Cuypers en Berlage, en dat is terug te zien in zijn ontwerp voor de Valeriuskliniek. Het gigantische gebouw heeft met zijn torens en gebrandschilderde ramen iets weg van een kathedraal.
Op 3 november 1910 opent de kliniek haar deuren. Het middengebouw bevat een collegezaal, laboratorium en operatiekamer. De zijvleugels zijn de slaapvertrekken voor de patiënten; rechts de mannen en links de vrouwen. De zolder is bestemd voor het personeel. In totaal zijn er 60 patiënten die onderverdeeld zijn in klassen: arm en gegoed. De gegoede krankzinnigen krijgen goed eten, goede huisvesting en behandeling; de armlastigen slapen met zijn vieren op strozakken in 1 kamer. Het personeel maakt vaak weken van 70 uur en is onderbetaald. Met de patiënten mag niet worden gepraat.

Nieuwe behandelmethoden
Eind jaren ’20 krijgt de kliniek een nieuwe directeur die zich meer op wetenschap richt en minder op religie. Er worden nieuwe behandelmethoden toegepast, zoals elektroshocks, lobotomie (nogal onsubtiele hersenoperatie) en middelen als heroïne en speed. Deze nieuwe directeur, Lammert Van de Horst, is ook verantwoordelijk voor de grootscheepse verbouwing eind jaren ’30 waardoor de kliniek haar later bekende vormgeving krijgt. Het middenstuk wordt opgesierd door een prachtig metershoog glas-in-loodraam van de Bergense kunstenaar Matthieu Wiegman. Het is decennialang beeldbepalend voor de buurt. Het aantal patiënten stijgt naar 130, de arbeidsomstandigheden voor het personeel verbeteren. Ook mogen de patiënten af en toe een uurtje in hun eentje naar buiten. Langzaam voortschuifelende kliniekbewoners zijn een bekend beeld in de omgeving.

Gerrit Achterberg
Schrijver en dichter Gerrit Achterberg is de eerste in een opmerkelijk lange rij dichters die in de Valeriuskliniek wordt opgenomen. Achterberg is een drankzuchtige psychopaat die eind jaren ’30 voor de rechter komt nadat hij zijn huisbazin doodschiet. De vrouw was op het gegil van haar 16-jarige dochter afgekomen die door een half ontblootte Achterberg werd aangerand. De 30-jarige Achterberg heeft dan al een verleden vol seksmisdrijven, geweldsdelicten en straatverboden. Hij wordt dit keer veroordeeld tot 5 jaar TBS en slijt die tijd voor een groot deel in de Valeriuskliniek.
Nadat hij zijn straf heeft uitgezeten, publiceert hij nog vele dichtbundels die lovend worden ontvangen. Achterberg wordt een beroemdheid en wordt alom geprezen als 1 van Hollands grootste dichters. In 1949 ontvangt hij de P.C. Hooftprijs en in 1959 de Constantijn Huygensprijs. Hij trouwt met een jeugdvriendin en verhuist naar Leusden, waar hij in 1962 aan een hartaanval overlijdt.

Jan Hanlo
Ook schrijver/dichter Jan Hanlo verblijft enige tijd in de Valeriuskliniek. Hij wordt hier opgenomen nadat hij in 1947 van het dak van zijn huis springt, daartoe opgedragen door God. Hij overleeft de val zonder noemenswaardige verwondingen en denkt ook in de kliniek dat God tot hem spreekt. Dit keer wordt hem opgedragen om daar het lijden van Jezus dunnetjes over te doen. Hanlo laat er geen gras over groeien en probeert zichzelf de ogen uit te steken, zijn tong af te bijten en zichzelf dood te hongeren. Dit lijden weerhoudt hem er niet van toch ook nog een beetje genot te zoeken: hij kruipt regelmatig ‘s nachts onuitgenodigd bij andere mannelijke patiënten in bed. Na zijn vrijlating uit de kliniek verhuist hij naar Marokko en begint een relatie met de 13-jarige Mohammed. Terug in Nederland komt Hanlo in 1969 om bij een auto-ongeluk.

Krankzinnige meestervervalser
Ook schrijver Jan Arends en meestervervalser Han van Meegeren belanden in de kliniek. Van Meegeren is een schatrijke schilder die de wereld wijsmaakt dat er plots onbekende schilderijen van Vermeer zijn opgedoken. Het zijn echter originele Van Meegerens. De vermogende vervalser bezit een 50-tal huizen in Amsterdam maar resideert met name in het Roode Huys aan de Keizersgracht 321. Als hij na zijn veroordeling tot slechts een jaar gevangenisstraf in 1947 in de Valeriuskliniek terechtkomt, sterft hij daar een maand later aan hartfalen.

Geheel anders dan de flamboyante Van Meegeren, is de zonderlinge schrijver Jan Arends. Hij houdt zich in leven met suffe baantjes en weet zich geen raad met het leven. Hij publiceert enkele slecht verkopende romans en gedichten en wordt ook een patiënt van de Valeriuskliniek. Na zijn behandeling springt hij op de avond van 21 januari 1974 uit het raam van zijn appartement op de 5e verdieping aan het Roelof Hartplein zijn dood tegemoet.

Rogi Wieg
De laatste bekende dichter die in de Valeriuskliniek verblijft, is Rogi Wieg. Zijn beste vriend Joost Zwagerman bezoekt hem daar vaak. In een televisie-interview begin 2015 voor VPRO Boeken vertelt Wieg aan presentator en collegadichter Wim Brands over zijn zware depressies en fysieke lijden: Wieg is suïcidaal, hij wil dood. Uiteindelijk wordt die wens gehonoreerd en staat zijn euthanasie gepland op 15 juli 2015, in zijn woning in Amsterdam. Op het moment dat de arts Rogi Wieg injecteert met de dodelijke middelen, staat Joost Zwagerman beneden op zijn deur te bonken en te roepen dat hij het niet moet doen. Er wordt niet opengedaan. Zwagerman belt bij buren aan, die bellen de politie. Rogi Wieg sterft alsnog zoals gepland.
Een paar maanden eerder schreef Zwagerman in het Parool: ‘Vaak woonde ik zijn boekpresentaties bij, maar veel vaker zocht ik hem op in de klinieken waar hij in de loop van de jaren verbleef. Daarom ken ik de psychiatrische afdeling van het Sint Lucas Ziekenhuis van binnen, maar ook de nu opgedoekte Valeriuskliniek. Rogi was toen al ‘uitbehandeld’ in Nederland. Dat wil zoveel zeggen als dat psychiaters verklaren jou niet te kunnen genezen of zelfs maar te kunnen helpen. In de praktijk betekent het dat je, met al je psychische lijden, aan jezelf bent overgeleverd. Dat is droevig.’
2 maanden na Rogi Wiegs dood pleegt Joost Zwagerman zelfmoord. Een half jaar later pleegt ook dichter/presentator Wim Brands zelfmoord.

Luxe appartementencomplex
Achterberg, Arends, Van Meegeren en Wieg: allemaal hebben zij op het Valeriusplein uitgekeken door dat iconische glas-in-loodraam van Matthieu Wiegman. Als in 2013 bekend wordt dat de kliniek verhuist naar de Amstelveenseweg en het gebouw gesloopt gaat worden, is de verontwaardiging groot. Een projectontwikkelaar gaat op deze plek een luxe appartementencomplex neerzetten en er zijn geen plannen om het raam te behouden. Na lang protest belooft de projectontwikkelaar in 2018 dat een gedeelte van het raam terugkomt in het nieuwe appartementencomplex. Twee derde van het raam blijkt vernield te zijn door dieven die hebben ingebroken in het leegstaande gebouw. Alles dat nog van enige waarde was, is verdwenen.
