
Van 1662 tot 1876 bevond zich midden in het IJ een hotel op palen: de Nieuwe Stadsherberg. De herberg stond op de plek van het huidige Stationsplein. Momenteel wordt hier gewerkt aan de ondergrondse fietsenstalling van De Entree.
Eeuwenlang is Amsterdam een ommuurde stad met poorten die ‘s avonds op slot gaan en ‘s ochtends weer openen. Ook de haven aan het IJ bevat een palenrij met toegangspoorten die ‘s avonds gesloten worden, zogenaamde bomen. Het komt dus voor dat reizigers een gesloten stad treffen als ze hier aankomen. Slimme ondernemende Amsterdammers komen op het idee om herbergen buiten de poorten van de stad neer te zetten om deze gestrande reizigers op te vangen.


Stadsherbergen
Aangezien het Amsterdamse stadsbestuur zelf ook slim en ondernemend is, komen er zogenaamde ‘stadsherbergen’. Het stadsbestuur is eigenaar van de panden en verpacht deze aan uitbaters. Er verschijnen 5 stadsherbergen, waarvan 2 op het water. In 1613 komt daar de ‘oude’ stadsherberg en in 1662 volgt de ‘stadsherberg op de IJbrug’, al snel de Nieuwe Stadsherberg genoemd. De oude stadsherberg wordt in 1755 afgebroken maar de Nieuwe Stadsherberg blijft nog tot 1876 volop in bedrijf.

Zuipstad
Vanaf de 16e eeuw staat Amsterdam al bekend als ‘zuipstad’. En flink gedronken wordt er zeker: gemiddeld 20 liter wijn en 350 liter bier per Amsterdammer per jaar. Aangezien de Amsterdammer van gezelligheid houdt, wordt er vooral buiten de deur gedronken. De stad telt zo’n 600 drankgelegenheden. De oude en Nieuwe Stadsherberg op het IJ zijn 2 van de populairste plekken. Want behalve gestrande reizigers weet ook de gewone Amsterdammer de plek te vinden. En dat is niet verwonderlijk. De herberg heeft een groot terras rondom met adembenemend uitzicht op de stad, de haven en het groene Noord.


Loopplank
De Nieuwe Stadsherberg bevindt zich op nog geen 50 meter van het vasteland ter hoogte van de Martelaarsgracht. Een lange loopplank loopt van de herberg naar de wal, toevallig precies voor de deur van café Karpershoek. Halverwege de loopplank bevindt zich een ophaalbrug die ‘s avonds om half 10, als de stad sluit, omhoog gaat. Menig zeeman die ‘s avonds onvast ter been de loopplank bestijgt, belandt in het water en verdrinkt.


Laatste feestmaal
Ondanks de verraderlijke loopplank loopt de zaak als een trein en verdient het stadsbestuur er goed aan. Vanaf eind 17e eeuw wordt de herberg ook een veilingplek voor schepen. Deze functie behoudt de herberg tot de sloop. In 1870 valt het laatste slachtoffer van de Nieuwe Stadsherberg: een klant die zijn torenhoge drankrekening niet kan betalen springt het water in en verdrinkt. De man verblijft dan al wekenlang in de herberg maar wekt door zijn gedrag achterdocht bij de uitbater. Het is speculeren naar het exacte motief, maar een bewuste actie om het er nog één keer goed van te nemen alvorens uit het leven te stappen, lijkt niet uitgesloten.

Centraal Station
2 jaar later wordt het gebouw afgebroken om plaats te maken voor het Centraal Station. Het water wordt weggepompt en de bodem van de oude haven komt tevoorschijn. Op de plek van de Nieuwe Stadsherberg verschijnt het Stationseiland met aansluitend het Open Havenfront. Veel delen van de oude haven worden opgeschoond en krijgen een nieuwe zandlaag. Bij de recente werkzaamheden zijn dan ook geen sporen van de Nieuwe Stadsherberg gevonden. Het hotel midden in het IJ is voorgoed verdwenen.

