
27 oktober wordt Amsterdam officieel 746 jaar. Op die dag in 1275 kreeg de stad het beroemde Tolprivilege van de Hollandse graaf Floris V. Hoe zag het dagelijks leven er in het Amsterdam van toen uit?
Officieel begint de geschiedenis van Amsterdam in 1275, maar in dat jaar woonden hier al minstens 3 generaties geboren en getogen Amsterdammers. Dat blijkt onder meer uit de oudste bewonerssporen die bij archeologisch onderzoek in 1979 op de Nieuwendijk werden gevonden. De onderzoekers vonden de resten van een houten huis met 10 afzonderlijke huisvloeren bovenop elkaar. Dit toonde 10 verschillende bewoningsfases van één enkel huis vanaf het einde van de 12e eeuw tot het einde van de 13e eeuw.

Amsterdamse smid
De vloer van het huis had een bakstenen stookplaats en ernaast bevond zich een werkplaats. In die werkplaats werden ijzererts, een smeedijzeren spaanhouder -een soort kandelaar- en gereedschap gevonden, wat erop wijst dat hier een smederij was. Deze smid leefde dus in 1275, het jaar dat zijn woonplaats voor het eerst formeel genoemd werd.

Ook aan de overzijde van de Nieuwendijk, in de Warmoesstraat bij de Oude Kerk, zijn bij archeologisch onderzoek in 1983 de resten van houten huizen uit de 13e eeuw gevonden. Bij de huizen werd een ijzeren spaanhouder aangetroffen die identiek was aan de spaanhouder bij de smid op de Nieuwendijk. Dat betekent dat de producten van deze smid kennelijk populair waren in het jonge dorpje.

Windmolenbuurt
De dam in de Amstel werd rond 1270 aangelegd. De smid groeide dus op in een tijd waarin de overkant alleen per boot bereikbaar was. Er woonden waarschijnlijk zo’n 500 zielen op deze Amsteloevers. Iedereen kende elkaar dus. Het dorpje lag in het gebied Amestelle -ame betekent water en stelle betekent veilige droge plek- en wordt in het Tolprivilege van 1275 ‘Amestelledamme’ (bij de dam in de Amstel) genoemd. Maar de smid noemde zijn woonomgeving de Windmolenbuurt, vernoemd naar de windmolen die bij hem om de hoek stond. Zijn overburen van de Warmoesstraat noemden hun buurt de Kerkbuurt, vernoemd naar wat dan de allervroegste versie van de Oude Kerk moet zijn geweest.
Economische groei
Met het Tolprivilege zorgde graaf Floris V ervoor dat de smid zijn producten in Holland kon verkopen zonder dat hij onderweg tol hoefde te betalen. Dit scheelde nogal in de kosten en zorgde ervoor dat er lucratief handel kon worden gedreven. Het was het begin van de economische groei die van het dorpje de rijkste stad ter wereld zou maken.


Het dagelijks leven in 1275
De Amsterdammer van 1275 woonde in een gelijkvloers huis, gemaakt van planken of gevlochten elzen- of wilgentakken. De huizen waren maximaal 10 meter diep en 3 meter breed. De vloeren waren van leem. Geslapen werd er op gevlochten matten. Centraal in de ruimte was een open vuur onder een gat in het dak. Goede rookkanalen waren nog niet uitgevonden. Het is moeilijk voor te stellen, een kampvuur midden in je woonkamer zonder goede rookafvoer. Toch was dit volkomen normaal in laatmiddeleeuws Amsterdam.
De eerste Amsterdamse huizen bestonden uit 1 vertrek waar werd gegeten, gekookt en geslapen. Dat slapen gebeurde met het hele gezin in 1 bed. Vaak werd de ruimte ook nog bevolkt door honden, varkens, geiten of kippen. Schoon drinkwater was schaars. Voedsel bestond uit brood, vis, pap en bier. Onze smid had het geluk dat hij zijn werk aan huis had. Zijn huis bestond uit een woonvertrek en een extra werkruimte.

Trouwen op je 13e, hoogbejaard op je 50e
Er is veel wat we niet weten over het allerprilste Amsterdam, maar wat we wel weten is waar de eerste begraafplaats was. Dat was op de plek van het huidige Oudekerksplein. Hier is namelijk bij archeologisch onderzoek in 1963 diep onder de grond een graf gevonden met de resten van een 35-jarige man die hier rond 1200 is begraven. Dat lijkt jong, maar in die tijd was 35 het 70 van nu. Op je 50e was je hoogbejaard en de meeste mensen stierven voor die leeftijd. Oud werden de eerste Amsterdammers dus niet, en van alle geboren baby’s overleed de helft voor het tweede levensjaar. Trouwen en kinderen krijgen deed men ook op veel jongere leeftijd. In de middeleeuwen was het niet ongebruikelijk dat kinderen rond hun 13e al trouwden.
Bij de begraafplaats op het Oudekerksplein bevond zich vanaf begin 1200 de oerversie van de Oude Kerk. Dit was de gemeenschappelijke plek waar de bewoners van de nederzetting bij elkaar kwamen om gezamenlijk te bidden en hun geloof te belijden. Maar dus ook om hun familie en geliefden te begraven.

Oudste bouwwerk
Rond 1275 werd er vlak bij het huis van de smid ook druk gebouwd. Kort nadat hij het Tolprivilege had verleend, bouwde Floris V daar op de kop van de Nieuwendijk een verdedigingswerk. Vreemd genoeg gaat dit bouwwerk volledig verloren in de geschiedenis, want er is niks over vastgelegd. Maar dat het echt heeft bestaan, bleek toen archeologen er in 1994 op stuitten bij de bouw van de parkeergarage op de Nieuwezijds Kolk. Het 13e-eeuwse bouwwerk bevond zich diep onder de grond en leek op een beschadigd kasteel of verdedigingswerk dat waarschijnlijk nooit is voltooid of vlak na voltooiing weer is afgebroken. Veel blijft onduidelijk en het mysterieuze verdedigingswerk verdween na onderzoek weer onder de grond. Hoe dan ook gaat het hier om het oudste stenen bouwwerk van Amsterdam.

Einde van graaf Floris V
Met de man die de geschiedenis in ging als degene die Amsterdam voor het eerst formeel op de kaart zette, liep het niet goed af. Dat was wel een beetje zijn eigen schuld, want volgens de geruchten verkrachtte Floris de vrouw van Gerard van Velsen, heer van Beverwijk, die vervolgens wraak op hem nam. In een liedbundel uit 1591 wordt de gebeurtenis als volgt beschreven:
‘Intussen sliep de graaf van Holland bij Gerards bijzonder mooie vrouw.
Zij riep luid: ‘Verkrachting en geweld,
wat doet u nu, mijn edele landsheer?
Als iemand anders mij zo behandelde,
zou u hem met uw zwaard verdrijven.’
Huilen en kermen mochten haar niet baten,
haar eer verloor ze bij die gelegenheid.
Toen hij zijn wil had gedaan,
begaf hij zich op weg naar Utrecht.’
Van Velsen smeedde in 1296 een complot om Floris te ontvoeren en op te sluiten in het Muiderslot. Daar werd Floris 5 dagen vastgehouden. Inmiddels was het volk op de hoogte van de ontvoering en verwachtte men pogingen om de populaire Floris te bevrijden. Van Velsen en zijn trawanten besloten Floris te verplaatsen maar stuitten buiten op zijn sympathisanten. Dit is het moment waarop Gerard van Velsen besloot zijn vrouw te wreken: met een slag van zijn zwaard hakte hij eerst de handen van Floris af, om hem daarna met 20 steken om zeep te helpen.

De onbekende smid
Behalve het einde van Floris V, zou de moord ook het einde van Gerard van Velsen betekenen: hij vluchtte weg maar werd een paar dagen later in Leiden opgepakt en geëxecuteerd. Ook onze smid is dan al van het toneel verdwenen: de archeologen die zijn huis in 1979 onderzochten, kwamen tot de conclusie dat de smederij eind 13e eeuw na zo’n 75 jaar ophield te bestaan. We weten verder niks over de man, maar het lijkt erop dat hij dus niet lang van het Tolprivilege heeft kunnen profiteren. Daar staat tegenover dat de resten van zijn zaak hem 700 jaar later een prominente rol in de geschiedenis van zijn stad hebben bezorgd.
interessant