De slag om de Stopera

stoperademo_1982

Amsterdam en gemeentehuizen: het is een ingewikkelde combinatie. Ons eerste stadhuis brandde af, het tweede werd afgepakt door een Franse koning, en het derde werd een 180 jaar durend megaproject dat uiteindelijk alleen onder zware politiebewaking voltooid kon worden.

Vanaf het moment dat het jonge dorpje aan de Amstel genaamd Amstelredame enigszins uit zijn voegen begon te groeien werd er gezocht naar een representatieve plek voor het bestuur. In 1368 werd die plek gevonden op de meest centrale plek van de stad: de Dam. Zoals te zien op onderstaande kaart uit 1625 was het eerste stadhuis onderdeel van een grotere groep gebouwen gelegen tussen de Kalverstraat en de Nieuwendijk. Bij de grote stadsbranden van 1421 en 1452 was dit gebouwencomplex al eens ernstig beschadigd geraakt, maar in 1652 brandde het voorgoed compleet af.

stadhuis1625_groot
Het oude stadhuis op de Dam dat daar vanaf eind 14e eeuw tot 1652 stond

Het achtste wereldwonder

Het was de de tijd van de VOC, de stad floreerde en barstte van het geld. Besloten werd tot de bouw van een gigantisch nieuw stadhuis dat de gehele ruimte bestreek van het vorige huizenblok, geheel opgetrokken uit peperduur Bentheimer zandsteen en rustend op wel 13.659 houten palen om verzakking in de drassige grond te voorkomen. Het was een voor die tijd ongekend megaproject en het werd in heel Europa bekend als het achtste wereldwonder. Het massieve gebouw was vrij toegankelijk voor alle Amsterdammers, de burgerzaal was een favoriet trefpunt waar het altijd gonsde van bedrijvigheid. In het gebouw zetelde het stadsbestuur bestaande uit vier burgemeesters en een 39-koppige raad van wijze mannen, de vroedschap. Daarnaast bevatte het een gevangenis, rechtbank, belastingkantoor, geldwisselkantoor en politiebureau. De officiële opening vond plaats op 29 juli 1655, er waren toespraken en een feestmaal, Joost van den Vondel droeg een gedicht voor. De opening van het nieuwe stadhuis 331 jaar later -de Stopera- zou heel anders verlopen.

paleis1655
Het Paleis op de Dam toen het nog het stadhuis was, vlak na de oplevering in 1655. Rechts het ongedempte Damrak, in het midden de Waag die de latere Franse koning Lodewijk Napoleon liet afbreken om een beter uitzicht te hebben

In 1808 besluit de nieuwe koning Lodewijk Napoleon het stadhuis in gebruik te nemen als paleis. Alle ambtenaren verdwijnen naar het voormalig admiraliteitsgebouw aan de Oudezijds Voorburgwal: het Prinsenhof. In 1813 treedt Willem I aan als nieuwe koning en ook hij neemt het voormalig stadhuis in gebruik als paleis. In de praktijk echter is de koning zelden op de Dam te vinden en staat het paleis grotendeels leeg.

paleis1870
De nog ongedempte Nieuwezijds Voorburgwal met zicht op de achterzijde van het Paleis op de Dam, 1870

Ondertussen is het voor het stadsbestuur en de ambtenaren behelpen op het rommelige Prinsenhof, ver weggestopt tussen de bordelen en café’s. In 1873 wordt voor het eerst getracht het Paleis op de Dam opnieuw in gebruik te nemen als stadhuis. Een onderzoekscommissie oordeelt echter negatief -het paleis zou praktisch niet geschikt zijn- en belangrijker: ondanks dat het ooit slechts in bruikleen is gegeven beschouwen de Oranjes het paleis als hun eigendom. Inmiddels is het Prinsenhof door ruimtegebrek onwerkbaar geworden. In de ruimte die dienst doet als garderobe en foyer vergaderen tegelijkertijd 12 man, in een hoekje weggemoffeld achter een schrijftafel probeert een man te werken: de burgemeester. De kwestie zal de komende decennia nog meerdere malen opspelen, maar resulteert telkens slechts in nieuw lapwerk aan het Prinsenhof, niet in herstel van het oude stadhuis op de Dam.

prinsenhof1915
Voormalig admiraliteitsgebouw het Prinsenhof aan de Oudezijds Voorburgwal in 1915, tegenwoordig zit hier hotel The Grand

In 1922 komt er een doorbraak: een meerderheid in de raad stemt voor een compleet nieuw te bouwen stadhuis. In 1936 wordt ook het Paleis op de Dam formeel overgedragen aan het Rijk, in ruil voor 10 miljoen gulden voor de bouw van het nieuw te bouwen stadhuis. Het proces verloopt extreem traag, pas twintig jaar later wordt voor het eerst het Waterlooplein geopperd als mogelijke locatie. In eerste instantie met het oog op de daar gaande verpaupering en de lage kosten voor het uitkopen van bewoners, later om geheel andere redenen.

Waterlooplein

Van 1600 tot 1942 is het Waterlooplein het bruisende hart van Joods Amsterdam, na de Tweede Wereldoorlog is hier echter niets meer van over. Duizenden Waterloopleiners zijn weggevoerd naar de concentratiekampen, hun huizen geplunderd en gestript van alles van waarde. Gezien de centrale ligging zijn velen het erover eens dat dit de meest geschikte plek is voor het nieuwe stadhuis, er is niemand die valt over de beladenheid van de plek. Een kop in het blad De Tijd van 18 maart 1949 maakt dat duidelijk: ‘Oorlog heeft de Jodenhoek bouwrijp gemaakt’. Een team architecten gaat aan de slag en ontwerpt een modern compact vierkant gebouw voor het Waterlooplein. Het stadsbestuur is laaiend enthousiast, maar de pers is van mening dat het oude stadhuis op de Dam teruggevorderd moet worden. Anderen maken vergelijkingen met de pompeuze nazi-architectuur van het Derde Rijk. Uiteindelijk zwicht het stadsbestuur onder de druk en keurt in 1964 het ontwerp alsnog af.

waterlooplein1926
Het Waterlooplein in 1926. Na de tweede wereldoorlog is er weinig over van de buurt, de meeste bewoners zijn vermoord in de concentratiekampen, hun huizen vervolgens gestript van brandhout om de barre hongerwinter door te komen

‘Het stadhuis staat op de Dam’

Er volgt eind jaren ’60 een nieuwe ontwerpwedstrijd voor het te bouwen stadhuis. Locatie: het Waterlooplein. Er komen 804 inzendingen binnen. De winnaar is de Oostenrijker Wilhelm Holzbauer, hij ontwerpt de basis van wat later de Stopera zal worden. De gerenomeerde hoogleraar architectuur Holzbauer neemt zijn taak serieus: hij verhuist naar Amsterdam, koopt een huis aan de Staalkade met uitzicht over zijn werkterrein en leert goed Nederlands spreken. Holzbauer: ”Waar in het oude Europa wordt nu nog in het hartje van de stad een dergelijk gebouw neergezet? In Amsterdam wordt een halve wijk afgebroken om er een gemeentehuis neer te zetten. Dat doet een architect watertanden.” Wat Holzbauer doet watertanden doet anderen in verzet komen, in 1969 verschijnen er affiches met de tekst ‘Het stadhuis staat op de Dam’. Ook ligt Holzbauers ontwerp zwaar onder vuur van collega-architecten, mede omdat de kosten met 89 miljoen gulden bijna tien maal boven het budget van 10 miljoen is. In 1971 blijken bij herberekeningen de kosten 125 miljoen gulden te bedragen. Het rijk is geenszins van plan hieraan mee te betalen, de gemeente is nagenoeg failliet dus verdwijnen de plannen weer in de kast. Wilhelm Holzbauer -die inmiddels met zijn lange haar en baard niet meer van de echte Amsterdammers te onderscheiden is- krijgt genoeg van zijn onbeantwoorde liefde voor Amsterdam, verkoopt zijn huis weer en vertrekt naar Oostenrijk.

Maar Holzbauer laat Amsterdam niet los. Hij komt op het idee om het nieuwe stadhuis te combineren met een nieuw muziektheater, een Amsterdams project dat een even desastreus verloop kent als het nieuwe stadhuis. Toenmalig burgemeester Polak brengt Holzbauer met de beoogde architecten voor het muziektheater bij elkaar waarna het eerste ontwerp van het stadhuis en een opera -Stopera- volgt. Kosten: 350 miljoen gulden waarvan het Rijk 220 miljoen betaalt, een heel ander bedrag dan de oorspronkelijk afgesproken 10 miljoen gulden uit 1936. Samen met de Hollandse architect Cees Dam gaat Holzbauer aan de slag om de bouw te realiseren.

De slag om de Stopera

Geheel in de geest van die tijd zijn de protesten ongekend fel. Met name de grootschaligheid van het nieuwe stadhuis -het gebouw is ruim drie keer zo groot als het Paleis op de Dam en neemt het gehele Waterlooplein in beslag- is menigeen een doorn in het oog. Bij de opening van de tentoonstelling over de bouwplannen in 1979 maken 60 actievoerders burgemeester Polak het spreken onmogelijk en ontstaan vechtpartijen. De bouwkeet waar Holzbauer en Dam vanuit werken wordt later regelmatig bekogeld met verfbommen en beklad met spuitbussen. Bij rellen op het bouwterrein worden graafmachines vernield en in brand gestoken.

stoperademo_1982
Actievoerders richten vernielingen aan op het bouwterrein van het nieuwe stadhuis op het Waterlooplein, 1982

In augustus 1982 gaat in het geheim de eerste paal de grond in. De bouwwerkzaamheden vinden plaats onder zware politiebewaking. Holzbauer en Dam zijn ook mikpunt van verbale agressie van collega’s, in een open brief in het NRC zetten 72 architecten zich af tegen het werk van Holzbauer en Dam. Het project gaat uiteindelijk 100 miljoen gulden over budget heen. Op 23 september 1986 is de feestelijke opening van het muziektheater. Buiten staan stenengooiende actievoerders, de politie voert met getrokken pistool charges uit. Burgemeester en koningin betreden het gebouw via de kleine artiesteningang om erger te voorkomen.

nieuwsbladvanhetnoorden1986_klein
De opening van het Muziektheater in 1986: rellen en politie met getrokken pistool

Het stadhuis wordt twee jaar later officieel in gebruik genomen. Amsterdam heeft na 180 jaar eindelijk weer een echt gemeentehuis.

stopera1986
Het spiksplinternieuwe stadhuis van Amsterdam vlak voor oplevering in 1986

Auteur: Frank van Vuuren

Communicatiemedewerker Gemeente Amsterdam

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: