Doodsangst in het Paleis

De Justitiekamer van het Paleis op de Dam waar het laatste gebedsritueel met terdoodveroordeelden plaatsvond.

In de Justitiekamer van het Paleis op de Dam brachten terdoodveroordeelden de laatste minuten van hun leven door. Samen met een predikant werd hier gebeden, knielend bij het stadswapen van Amsterdam dat in de vloer was weergegeven. Na het gebed stapten ze vanuit deze ruimte het schavot op.

De rechtspraak van vroeger was met zijn martelingen en publieke executies nogal onbeschaafd en grof, maar tussen al die wreedheden valt één fijnzinnig ritueel op. Dat is het vaste gebruik van de hoogste bestuurders van de stad om samen met een terdoodveroordeelde in gebed te gaan vlak voor de executie. Schout, schepenen, stadssecretaris en alle burgemeesters knielden gezamenlijk in een kring rondom het wapen van Amsterdam op de marmeren vloer van de Justitiekamer van het Paleis op de Dam.

Ongedateerde foto van de marmeren vloer van de justitiekamer met het wapen van Amsterdam waar het gebedsritueel plaatsvond. In het marmer ook rozen en beulszwaarden.
Dezelfde plek vanaf de andere kant gezien.

Gezamenlijk gebed

Rondom het stadswapen lagen fluwelen kussens. Daarop knielden de burgemeesters, schout en schepenen. De terdoodveroordeelde knielde op de koude marmeren vloer. De predikant ging voor in het gebed. Daarna stapte het hele gevolg vanuit het linkerraam het schavot op waar het doodvonnis door middel van onthoofding, radbraken of ophangen werd uitgevoerd. Er werd zo’n 3 keer per jaar een doodvonnis voltrokken. Dat houdt in dat het gezamenlijke gebedsritueel in de Justitiekamer zo’n 450 keer is uitgevoerd. Honderden keren dus dat iemand hier doodsangsten uitstond voordat hij een vreselijke dood tegemoet ging.

Executie op de Dam zoals die 2 eeuwen lang een stuk of 3 keer per jaar plaatsvond: het schavot opgebouwd voor de Justitiekamer en het hele gevolg vanuit het linkerraam -hier rechts- de plek betredend. Tekening uit 1778.

De Amsterdamse rechtspraak in de 17e eeuw

In het Amsterdam van de 17e eeuw verliep het justitieel proces als volgt: iemand die verdacht werd van een strafbaar feit werd eerst gehoord door schout en schepenen in de Schepenkamer van het Paleis op de Dam, het toenmalige stadhuis van Amsterdam. De schout en schepenen waren de officier van justitie en rechters van die tijd. In geval van ernstige misdaden waarbij mogelijk de doodstraf van toepassing was, kon men besluiten een ‘scherp examen’ uit te voeren. De doodstraf werd namelijk alleen uitgevoerd als een verdachte bekend had. Men ging er vanuit dat de verdachte zich als hij gemarteld werd niet meer kon concentreren op zijn leugens en dus wel de waarheid moest vertellen.

Het scherp examen vond plaats in de pijnkamer. Na het scherp examen werd de ‘patiënt’ -zo werden de gemartelden genoemd- opgelapt door een chirurgijn. Als de verdachte had bekend, werd de doodstraf uitgesproken in de Vierschaar, een ruimte op de begane grond die voor geïnteresseerde Amsterdammers goed zichtbaar was van buitenaf. Op de dag van de terechtstelling werd een houten stellage tegen het paleis opgebouwd waarop de straf werd voltrokken. In de paleismuren zaten gaten waar de draagbalken voor het schavot in werden geschoven. Deze gaten zijn inmiddels dichtgemetseld maar wel nog steeds zichtbaar.

De gaten waar de balken van het schavot in werden gestoken. Dichtgemetseld, maar nog steeds zichtbaar.
Niet alleen terdoodveroordeelden stapten vanuit de Justitiekamer het schavot op. Ook lagergestraften konden in aanmerking komen voor een straf waarbij zij op een soort minischavot belandden. Tekening uit 1805 ‘Tentoonstelling van de bigamist Jan Hendrik Richter op een schavot aan het Stadhuis op de Dam. Blad uit het getekende dagboek van Christiaan Andriessen. J.H. Richter was in 1792 te Hoorn getrouwd met Grietje Pauw en op 21 oktober 1804 nogmaals gehuwd, met Mariël Wettman. Hij werd eerloos en infaam verklaard, aan de kaak gesteld met een bord “Twee wijverij” en voor altijd gebannen uit het departement Holland.’ Dergelijke schavotstraffen werden pas in 1854 afgeschaft.
Het raam waaruit de veroordeelde het schavot op stapte. Foto uit 1938.
Ziet eruit als een gezellig zithoekje, maar dit is de plek waarvandaan honderden Amsterdammers een afschuwelijke dood tegemoet gingen: de Justitiekamer, met links het raam waaruit de terdoodveroordeelden het schavot op gingen.
Het cellencomplex ‘de boeien’ in de kelders en op de begane grond van het Paleis op de Dam. Toen Lodewijk Napoleon het Paleis in 1808 als woning koos, had hij geen zin in gevangenen in zijn huis. Hij liet het complex ontruimen en maakte er vervolgens een gigantische wijnkelder van. Foto uit 1936.
De pijnkamer van het Paleis op de Dam tijdens één van de restauraties in gebruik als tekenkamer. Bovenin een reliëfboog waarin martelwerktuigen zijn weergegeven. Ongedateerde foto.

Tegenwoordig

In 1798 werd het ‘scherp examen’ afgeschaft. Lijfstraffen pas in 1854, de doodstraf in 1870. De laatste executie in Amsterdam vond op 22 november 1854 plaats. Het voormalige stadhuis van Amsterdam was al sinds 1808 veranderd in het Paleis op de Dam en speelde geen rol meer in het justitieel proces. De Justitiekamer veranderde in een gerieflijke omgeving waar niets meer herinnert aan het duistere verleden. De marmeren vloer van de Justitiekamer met daarin de rozen, beulszwaarden en het wapen van Amsterdam waar men omheen knielde, gaat tegenwoordig schuil onder een dik tapijt. Kortom, je moet het weten om je bewust te zijn van de emoties die mensen in deze kamer hebben gevoeld.

Auteur: Frank van Vuuren

Communicatiemedewerker Gemeente Amsterdam

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: