
Qua homo-emancipatie heeft Amsterdam altijd vooropgelopen. Het eerste homohuwelijk, de eerste openlijke homokroegen en eerste Nederlandse homo-erotische romans vonden hun oorsprong in Amsterdam.
Je zou het misschien niet verwachten, maar het tolerante Amsterdam van nu is heel lang helemaal niet zo tolerant geweest. Eeuwenlang stond op homoseksualiteit, sodomie genoemd, de doodstraf. Op de Dam werden veroordeelde sodomieten geëxecuteerd en gewoon in het IJ gegooid.
Pas in 1811 werd de doodstraf voor homoseksualiteit afgeschaft. Openlijk belijden en uitkomen voor je homoseksualiteit bleef echter tot in de 20ste eeuw onbespreekbaar. Maar het eens zo intolerante Amsterdam liep die eeuw wel meteen voorop voor wat betreft homo-acceptatie. Niet alleen vinden hier dan de eerste juridische voorbereidingen op het latere homohuwelijk plaats, ook met de eerste openlijke homokroegen was Amsterdam er vroeg bij.
Café ‘t Mandje
De bekendste hiervan is café ‘t Mandje op de Zeedijk, geopend in 1927. Eigenaresse is de Jordanese Elisabeth van Beeren. Het café is een trefpunt van de LHBTI’ers van die tijd. De struise Bet is zelf liefhebster van vrouwen en steekt dat niet onder stoelen of banken. Geheel in het leer gekleed rijdt zij op de motor door Amsterdam, regelmatig met een laatste verovering achterop. Soms zegt Bet even een pakje sigaretten te gaan halen en blijft vervolgens twee weken weg.
Bet houdt van een drankje en is gek op mooie vrouwen, twee zaken die ze handig combineert in haar café. Een graag geziene gast is de Amsterdamse schrijver Gerard Reve, de eerste bekende Nederlander die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkomt. Reve is bekend om zijn duistere homo-erotische werk, baanbrekend in de literaire wereld. Maar hij is daar niet de eerste mee.

Pijpelijntjes
Ver voor de opening van de allereerste Amsterdamse homokroegen is onze stad al in 1904 het toneel van de eerste openlijke Nederlandse homoroman: Pijpelijntjes. Om verwarring over de titel te voorkomen: het boek speelt zich af in de Pijp. De 23-jarige schrijver (en onderwijzer op een basisschool) Jacob Israël de Haan, beschrijft in het boek een op de werkelijkheid gebaseerd verhaal over de twee jongens Sam en Joop die allerlei wilde homo-erotisch getinte avonturen beleven. De bekende Amsterdamse schrijver en notabele Arnold Aletrino (die keurig getrouwd is) krijgt het boek onder ogen en schrikt zich wild: het personage Sam is duidelijk op hem geïnspireerd. Hij is degene met wie Jacob Israel de Haan in het geheim een affaire had en de Amsterdamse straten mee afschuimde. In paniek koopt hij alle exemplaren van Pijpelijntjes op en laat deze vernietigen.

De Haan herschrijft zijn roman vervolgens zodanig dat Aletrino niet meer herkenbaar is en brengt deze dan opnieuw uit. Het boek veroorzaakt alsnog een enorm schandaal. Arnold Aletrino vlucht naar het Zwitserse Montreux, Jacob Israël de Haan verhuist in 1919 naar Palestina. Op zoek naar zijn Joodse roots, maar eigenlijk ook op zoek naar leuke Arabische jongens. Wellicht voorvoelde hij toen al dat de toekomstige gaycapital, Tel Aviv, zich in deze contreien zou bevinden. Hij heeft daar echter maar kort van kunnen genieten: in 1924 wordt Jacob Israël de Haan vermoord in Jeruzalem.
Jacob Israël de Haan leeft op verschillende manieren voort in Amsterdam. Behalve dat er een straat naar hem vernoemd is in de Pijp, bevat het homomonument op de Westermarkt een dichtregel van hem: ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’. Ook aan het einde van de Jodenbreestraat, schuin tegenover het Rembrandthuis, staan dichtregels van De Haan die zijn heimwee naar Amsterdam uitdrukken toen hij in het verre Jeruzalem verbleef: ‘Die te Amsterdam vaak zei: “Jeruzalem” en naar Jeruzalem gedreven kwam, hij zegt met mijmerende stem “Amsterdam, Amsterdam”.

Tijdscapsule
Als Jacob Israël de Haan in Amsterdam was gebleven, was hij zeker welkom geweest in café ‘t Mandje. Iedereen was daar welkom en werd er met respect behandeld, dus ook de Joodse homoseksuele De Haan. In de jaren die volgen na de opening van ‘t Mandje in 1927, is Bet van Beeren een bezienswaardigheid op de Zeedijk, zowel voor als achter de bar van ‘t Mandje. Het piepkleine cafeetje is jarenlang avond aan avond een dolle boel, waarbij voorop staat dat iedereen welkom is en iedereen respect voor elkaar heeft. Alleen mannen met stropdas zijn er iets slechter af: het café hangt vol met afgeknipte stropdassen. Grapje van Bet waar Freud wel raad mee had geweten. Foto’s aan de wanden geven een beeld van een aaneenschakeling van feesten en verkleedpartijen.

In 1967 overlijdt Bet. Zus Greet neemt het café over, maar stopt daar in 1982 mee. De deur gaat dicht en het café plus interieur blijft onveranderd, tot het in 2008 na 25 jaar weer opent. Een tijdscapsule met 60 jaar Amsterdamse geschiedenis.